Stagevergoeding stijgt, maar minister Bruins wil meer: “Kan en moet echt beter”

Studenten krijgen steeds vaker een stagevergoeding, en in meer cao’s worden afspraken gemaakt over een minimumvergoeding. Maar volgens minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) is het nog niet genoeg. In een brief aan de Tweede Kamer roept hij sociale partners op om door te pakken. Als de vooruitgang stokt, overweegt hij in 2027 wettelijke maatregelen.
“Elke student verdient een goede stageplek met vakkundige begeleiding en een passende stagevergoeding,” aldus Bruins. “We hebben alle arbeidskrachten in deze samenleving keihard nodig. Als afspraken in cao’s en de daadwerkelijke uitbetaling van stagevergoedingen stagneren, dan moet de wet eraan te pas komen.”
Meer cao-afspraken, maar nog lang niet overal
In 2024 werd in 17% van de cao’s een stagevergoeding vastgelegd. In 2023 was dat nog maar 10%. Vooral grote sectoren, zoals de horeca, maken nu afspraken over een minimumvergoeding. Omdat ruim 48% van de werkenden onder deze cao’s valt, heeft dat impact.
Het aantal cao’s waarin een specifiek bedrag wordt genoemd, is in 2024 bijna verdubbeld: van 48 naar 81. De vergoedingen variëren tussen de €150 en €750 per maand, waarbij €400 het vaakst voorkomt. Ook opvallend: in vier keer zoveel cao’s als in 2023 (van 11 naar 39) wordt nu dezelfde vergoeding gehanteerd voor mbo-, hbo- en wo-studenten.
Toch ontvangt nog steeds minder dan de helft van de mbo-studenten (42%) een vergoeding. In het hbo ligt dat percentage op 75%, in het wo tussen de 65% (bij verplichte stages) en 91% (bij vrijwillige stages).
Daarnaast blijft de onkostenvergoeding een ondergeschoven kindje. Slechts 8% van de cao’s bevat afspraken over het vergoeden van reiskosten, VOG-aanvragen en andere stagekosten. Dit terwijl in het Stagepact mbo is afgesproken dat deze kosten vergoed moeten worden.
Wettelijke minimumstagevergoeding: geen makkelijke klus
Moet er een verplichte stagevergoeding komen? Bruins liet het onderzoeken, maar een sluitend antwoord is er niet. De effecten in Europa zijn wisselend: in Duitsland leidde een verplichte stagevergoeding tot minder stageplekken, terwijl Frankrijk juist een stijging zag.
Daarnaast is wetgeving lastig. Stages vallen onder onderwijsregels, maar die gelden voor scholen, niet voor bedrijven. En omdat stagiairs geen arbeidsovereenkomst hebben, is arbeidswetgeving niet zomaar van toepassing. Wie zou moeten toezien op naleving en handhaving is dan ook een grijs gebied.
Voorlopig blijft de minister inzetten op cao-afspraken. Maar als de lijn niet doorzet, ligt een wettelijk minimum in 2027 alsnog op tafel.